Wat we leren in groep 1 en 2?

Spelen staat centraal in de groepen 1 en 2. Al spelend leren kinderen te communiceren, zich te verplaatsen in een ander en om te gaan met situaties en emoties. Daarnaast ontwikkelen ze de voorbereidende vaardigheden voor hun verdere basisschool loopbaan.

Sociaal-emotionele ontwikkeling
De basis van goed functioneren is omgaan met je eigen emoties en die van een ander. Dit is niet iets wat een kind zomaar kan! Ook dit moet je leren. Daarom wordt op de Willem van Oranjeschool veel aandacht besteed aan het aanleren van de sociale en emotionele vaardigheden. Hiervoor gebruiken wij de methode KWINK, met een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8.

Het sociaal-emotioneel leren kent vijf competenties:
1. Besef hebben van jezelf (ik)
2. Zelfmanagement (ik)
3. Besef hebben van de ander (jij)

4. Relaties kunnen hanteren (jij)
5. Keuzes kunnen maken (wij)

Per twee weken werken we met een centraal thema aangepast aan de bouw. In de onderbouw bv; “omgaan met ruzie”, “ik vertel wat ik voel”, “meeleven met de ander”, enz. Als inleiding wordt er elke keer een filmpje gekeken waarin door een aantal “menselijke” dieren een situatie wordt uitgespeeld. Daarna wordt het thema verder uitgewerkt met een toneelstukje, opdracht, liedje of klassengesprek. We “oefenen” dus de vaardigheid.

Daarnaast kent de ontwikkeling van de hele groep/het groepsproces de zogenaamde groepsfases; forming, norming, storming, performing en adjourning. Meer informatie kunt u lezen op de website van KWINK.

Spelend leren
De basis van leren bij kleuters is spelen. Vele studies bewijzen dat het brein bij kleuters op een andere manier informatie tot zich neemt dan het brein bij oudere kinderen.

Kleuters verkennen via spel de wereld om zich heen en maken zich zo alle vaardigheden eigen. Ze verkennen de dagelijkse wereld (huis-/themahoek), doen sociale vaardigheden op (delen, samen oplossingen verzinnen), oefenen voorbereidende taal- en rekenvaardigheden (overleggen, tellen, vergelijken) en leren omgaan met eigen emoties en die van anderen. De kinderen leren door te zetten als iets tegenzit, ontwikkelen een duidelijk zelfbeeld en leren zelfstandig taken uitvoeren.

Ontwikkelingsgericht leren
In groep 1/2 werken we met de kleutermethode Onderbouwd. Deze methode sluit mooi aan bij de manier van leren van jonge kinderen. Centraal staan de 11 handpoppen. Zo hebben we Arie de letterkanarie (letters), Wim de woordspin (woordenschat), Mien de Meetmuis (meten), enz. Deze handpoppen maken het doel waaraan gewerkt wordt herkenbaar. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van aansluitend ontwikkelingsmateriaal om het doel tastbaar te maken en er mee te spelen/werken.

Vanuit een thema dat ongeveer 3 weken duurt wordt elke week een ontwikkeldoel centraal gesteld.  Bij elk thema komt 1 taaldoel (woordenschat, rijmen, klankgroepen, enz.) en 2 rekendoelen (tellen, sorteren, lengte, chronologie, enz) aan bod. Hier wordt een ontwikkelingsspel bij aangeboden, staat er een woord/letter centraal en worden liedjes gezongen. Omdat de ontwikkeling bij kleuters via een grillig patroon verloopt, wordt er in het systeem goed bijgehouden wat de kinderen al beheersen en wat nog niet beheerst wordt. Op deze manier kan bij het eigen niveau van ieder individueel kind worden aangesloten. Er wordt zichtbaar gemaakt waar extra oefening nodig is, maar óók waar behoefte aan extra uitdaging is.

Taalontwikkeling
Taal is de basis van al het andere leren. Het centrale doel in de kleuterperiode is dan ook het stimuleren van een goede taalontwikkeling. Bij de mondelinge taalontwikkeling wordt gewerkt aan het kritisch luisteren en de uitbreiding van de woordenschat. Ook is het belangrijk om goed onder woorden te kunnen brengen wat je bedoelt. Zowel de auditieve als de visuele ontwikkeling wordt gestimuleerd in de aanloop naar het leren lezen in groep 3. Dit doen we door veel voor te lezen, taalspelletjes, liedjes en kringgesprekken. De handpoppen van de methode Onderbouwd ondersteunen daarbij.

De kinderen leren o.a:
- Vergroten van de woordenschat.
- Nazeggen van zinnen en korte versjes.
- Herkennen van klanken.
- Samenvoegen van klanken/ klankgroepen en het “hakken” van woorden.
- Rijmen.
- Diverse letters visueel en auditief herkennen.
- Hun naam schrijven.
- Goede zinsbouw.
- Vloeiend en verstaanbaar praten.

Rekenontwikkeling
Rekenen begint zichtbaar te worden als kinderen beginnen te tellen. Toch gebruiken jonge kinderen tijdens al hun dagelijkse bezigheden al rekenvaardigheden. Tijdens het buitenspelen, bouwen met blokken, werkjes maken en puzzelen. Overal komt rekenen aan te pas. Dit sluit weer goed aan bij het spelend leren van het jonge kind. De methode Onderbouwd heeft ook hier ter ondersteuning van de rekendoelen een aantal herkenbare handpoppen, zoals: Sjoerd de cijferwoerd (tellen), Fred de bever (richting), Hennie de hen (optellen en aftrekken), enz.

Vanuit deze kennis gaan we steeds weer een stapje verder om het rekenkundig inzicht te vergroten. Telwoorden geven we betekenis en we gaan spelen met getallen. De oriëntatie van de ruimte ontwikkelt zich vanuit het eigen lichaam (referentiepunt). Ook het talige gedeelte, de zogenaamde rekenbegrippen, neemt een belangrijke plaats in in de rekenlessen.

Tijdens de reken activiteiten leren de kinderen o.a.:
- Tellen tot 10 (groep 1).
- Cijfers herkennen tot 10 (groep 1).
- Snel herkennen van aantallen tot 6 zonder te tellen.
- Tellen tot 20 en terug.
- Cijfers herkennen tot 20.
- Tellen in stappen van 2, 5 en 10
- Tellen vanaf een willekeurig getal.
- Welk getal komt voor “het getal” en welke erna.
- Hoeveelheden sorteren en ordenen.
- Kleuren en vormen.
- Seizoenen, maanden, dagen van de week.
- Begrippen als vandaag, gisteren en morgen.
- Optellen en splitsen van getallen tot 12.
- Rekenbegrippen toepassen, ordenen en vergelijken.

Grove en fijne motoriek
Dagelijks oefenen de kinderen van groep 1 en 2 hun grove motoriek tijdens het buitenspelen. Daarnaast hebben we de gymzaal tot onze beschikking. We ontwikkelen daarbij onder andere de vaardigheden als huppelen, hinkelen, rennen, springen, balanceren, vangen en gooien, duikelen, rollen, mikken, schommelen, klimmen en klauteren, tikspelen en bewegen op muziek.

De fijne motoriek wordt vooral geoefend tijdens de speel- en werktijd: bouwen, rijgen, werken met de kralenplank (pincetgreep), kleuren, verven, scheuren, knippen, vouwen, plakken, schrijfpatronen maken en een juiste potloodgreep hanteren.

Engels
Elke week krijgen de kinderen Engels les. We gebruiken hiervoor de methode Take it Easy.
Tijdens zo’n les wordt er zoveel mogelijk in het Engels gesproken. Er wordt een Engels prentenboek voorgelezen, memory met de woorden gespeeld en we maken gebruik van Engelse liedjes van Super Simple Songs. De thema’s sluiten aan bij de belevingswereld van jonge kinderen: kleuren, tellen, seizoenen, dieren, enz.

Het doel is niet dat de kinderen van groep 1/2 al veel woordjes en zinnen in het Engels kunnen zeggen, maar dat ze spelenderwijs kennis maken met de Engelse taal en zich vrij voelen om te experimenteren met de klanken.

Godsdienstige ontwikkeling
Voor de levensbeschouwelijke vorming gebruiken we dagelijks de methode Trefwoord. Trefwoord is gebaseerd op vijf korte dagopeningen passend bij een kalenderplaat. De handleiding biedt iedere dag keuzemateriaal aan voor thematische verbreding en verdieping van het dagaccent. Bij kleuters kunt u daarbij denken aan klassengesprekken, liederen zingen of een verhaal uitspelen.

Ondersteuning buiten de groep
Voor de kleutergroepen hebben we ondersteuning van de ETO leerkracht (= Extra Taal Onderwijs). Deze hulp wordt bewust ingezet aan het begin van de basisschool-periode en is speciaal gericht op de vergroting van de woordenschat van anderstaligen en taalzwakke leerlingen. In kleine groepjes van 2 á 3 kinderen wordt extra geoefend met de themawoorden (aanbod en herhaling).

Wereldverkenning
Jonge kinderen verkennen de wereld vanuit hun eigen beleving. Daarom werken wij met thema’s die direct aansluiten bij deze belevingswereld. Wij gaan er ook op uit om kennis te maken met de wereld buiten de school. Aansluitend bij het groepsthema leggen we bijvoorbeeld een bezoekje af aan een supermarkt, tuincentrum of restaurant. We schrijven in op de excursies en leskisten van de Natuur- en MilieuEducatie en gaan naar theatervoorstellingen van de KUVO. We maken ook graag gebruik van de kennis en ervaring van ouders, bv als ze komen vertellen over hun beroep of van opa’s en oma’s die komen voorlezen.